Koudere lucht blijft meestal dicht bij elkaar. De warme lucht stroomt dan onder de koude lucht door. Soms blijft de warme lucht een tijdje opgesloten in de koude lucht. In een buienwolk, de Cumulonimbus, stijgt de warme en voldoende vochtige lucht op. Deze luchtstromingen worden stijgstromen of "updrafts" genoemd die als voeding voor de wolk dienen. In zware buien kunnen er hoge temperatuurverschillen zijn, daardoor wordt de lucht opgetild en gaat het draaien (circulatie). Dat gebeurt vaak op de grens van twee sterk verschillende luchtsoorten. Wanneer er voldoende circulatie is, wordt de lucht zichtbaar gemaakt als de lucht gevuld wordt met waterdamp.
De ingezogen lucht veroorzaakt een luchtdrukdaling aan de grond, dan ontstaat er een luchttekort. Dan krijg je een klein lagedrukgebiedje. De lucht (de waterdamp) draait rond het lagedrukgebied snel rond en koelt af waardoor de lucht zal verdampen en de draaiende beweging zichtbaar wordt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten